Uit het kloosterarchief van onze zusters [21]
| Reactie uit het publiek De bedoeling van de serie artikelen is dus dat er een beetje interactie op gang komt tussen publiek en auteur, zodat vooral de ervaringen of leuke anekdotes vanuit de Schijndelse bevolking wat meer aandacht kunnen krijgen. De reacties stromen echter niet binnen, integendeel. Maar….elke anekdote is er een! Een mooi voorbeeld is het onderstaande verhaal van de belevenissen van een 19e – eeuwse voerman en koetsier van het moederhuis, een zekere Hannes Hellings. Deze bijdrage is mij toegestuurd door Jo Hellings en is ontleend aan zijn familiegeschiedenis. Bij nader inzien is deze story afkomstig van schoolmeester Van Gerwen in zijn ‘Raamsdonksveer in vertellingen’. Die blijkt het overigens opgetekend te hebben vanuit het gedenkboek van de congregatie, in 1926 geschreven door zuster Maria Teresa. Ere wie ere toekomt! De oorspronkelijke bron zijn dus de kronieken van de Zusters van Schijndel zelf, maar desalniettemin is het toch boeiend genoeg om deze notitie, zij het wat vrij vertaald, mee te nemen, omdat het een mooi sfeerbeeld geeft van eind 19e eeuw. |
Kapittel van 1894 We hebben in de artikelenserie even een uitstapje gemaakt naar het Sint Barbaraklooster [1894-1944] in aansluiting op het overlijden aldaar van zuster Emmanuël de Gier de 3e algemene overste. We nemen nu de chronologische draad weer op. Bij het kapittel van 4 oktober 1888 is zuster Ignatia van Vlokhoven gekozen tot 4e assistente [men schreef ‘assistante’] van de algemene overste zuster Emmanuël de Gier en op 3 februari 1891 wordt ze 1e assistente of vicares, dus de rechtstreekse plaatsvervangster. Met deze bestuurlijke ervaring gaat ze het kapittel van 4 oktober 1894 in. Van deze kapittels maakt in die tijd de rector van het moederhuis een proces-verbaal op. In het kader van de geschiedschrijving van de congregatie is het m.i. verantwoord eenmalig, als 19e – eeuws voorbeeld, een letterlijke aanhaling te geven van zo’n opgesteld rapport, in dit geval geschreven door de dienstdoende rector M. Kluijtmans. Hij schrijft het volgende: “Heden den 4en october 1894 is des voormiddags 8 ½ uur zijn, volgens de voorschriften der Regelen na de voorafgaande gebeden en oproeping der stemgerechtigde zusters – de stemgerechtigden zestig in getal – opgekomen en capitulair vergaderd in de eetzaal van het Moederhuis te Schijndel in tegenwoordigheid van mij ongetekende, M. Kluijtmans, rector van het Liefdegesticht als voorzitter daartoe gedelegeerd door Z.D.H. Monseigneur W. vd Ven, Bisschop van ’s Bosch, bij missive van 24 augst. jl. met assistentie van de Weleerw. Heeren Pastoors N.W.L. Baekers en J.C. van Vroonhoven als getuigen, om tot de keuze over te gaan van eene nieuwe Algemene Overste en vier nieuwe assistanten. Aldus vergaderd is men tot die keuze overgegaan zóó en in dier voege als de Constituties en Regelen zulks vorderen - 1e deel 2e hoofdstuk art.13. Elk der zusters heeft afzonderlijk een geschreven briefje, haar keuze vermeldende, in eene bus bij de Voorzitter op de tafel nedergelegd, daarna de stembriefjes door mij en de genoemde getuigen met het getal der stemgerechtigden vergeleken en overeenkomstig bevonden zijnde, is bij de opening der briefjes en na optelling der uitgebrachte stemmen reeds de eerste reis gebleken, dat bij de volstrekte meerderheid is gekozen tot Algemene Overste Zr. Ma Ignatia van Vlokhoven – dat bij de keuze tot eerste assistante de eerste maal geen meerderheid van stemmen bereikt was en men bij gevolg tot eene nieuwe verkiezing moest overgaan en dat bij die tweede stemming met 31 stemmen gekozen is Zr. Ma Innocentia Eijcken – dat bij de keuze tot tweede assistante de eerste maal gekozen is met 37 stemmen Zr. Ma Christina van Os – dat bij de keuze tot derde assistante de eerste maal geen meerderheid van stemmen verkregen was en men bij gevolg tot eene nieuwe stemming moest overgaan, bij welke stemming met 34 stemmen is gekozen Zr. Ma Bartholomea van Lith – dat bij de keuze tot vierde assistante de eerste maal gekozen is met 40 stemmen Zr. Ma Joseph Bogaerts. En is hiervan opgemaakt dit proces-verbaal met jaar, maand, dag en plaats als bovenstaand vermeld, om goedgekeurd en onderteekend, verder te dienen, waar het behoort. w.g. M. Kluijtmans rector van het Liefdegesticht”. Dit proces-verbaal wordt op 6 oktober 1894 gevolgd door een bisschoppelijk schrijven van monseigneur Wilhelmus van de Ven die kennis heeft genomen van de uitslag van dit kapittel en bevestigt en bekrachtigt het kapittelbesluit voor een periode van 6 jaren. Tenslotte feliciteert hij het nieuwe hoofdbestuur met de benoeming. Hij spreekt vervolgens de hoop uit, dat ‘de gedane keuze moge strekken tot meerder heil, tot groei en bloei uwer ijvervolle congregatie’ en besluit met de bisschoppelijke zegen op papier te geven. |
|
De installatieplechtigheid anno 1894 |
Biografie van zuster Ignatia Ze wordt op 1 maart 1848 te Woensel geboren uit een welgestelde familie. Vader Henricus van Vlokhoven [1806-1873] trouwt op 28 februari 1839 met een zekere Dorothea van de Meulengraaf [1815-1868] uit Oirschot. De kinderen worden erg rooms opgevoed. Uiteindelijk zullen vijf van hen kiezen voor óf het priesterschap óf het religieuze leven. Johannes Lambertus assisteert als wereldlijk priester te Rosmalen, wordt kapelaan in Stratum en van daaruit pastoor te Kessel en Josephus is kapelaan in Beers en Geldrop en vanaf 1900 pastoor te Tongelre. Drie zussen kiezen dus voor een leven als religieus in de Schijndelse congregatie. De anderen treden in het huwelijk, uitgezonderd hun zus Catharina of Cato. |

Pastoor Haast heeft zijn uiterste best gedaan om de scholen en het liefdehuis in Raamsdonksveer op de vastgestelde tijd klaar te krijgen. Op 20 september 1880 trekt hij al vroeg met zijn kerkmeesters naar Breda, vanwaar de zes zusters per rijtuig in triomf hun nieuwe standplaats zal binnenvoeren. De pastoor nodigt hen uit in zijn pastorie, waar een wel voorziene tafel is gedekt en tegen de avond gaan zijn naar het nieuwe klooster. Zoals het meestal gaat bij zulke gelegenheden, blijken ook hier enkele allernoodzakelijkste spullen vergeten te zijn. Te vergeefs zoekt men immers naar een grote of kleine lamp, naar petroleum of wat dan ook, om enig licht te kunnen verspreiden in de vallende duisternis. Elektrisch licht kende men nog niet! 
We hebben in de artikelenserie even een uitstapje gemaakt naar het Sint Barbaraklooster [1894-1944] in aansluiting op het overlijden aldaar van zuster Emmanuël de Gier de 3e algemene overste. We nemen nu de chronologische draad weer op.
Ze wordt op 1 maart 1848 te Woensel geboren uit een welgestelde familie. Vader Henricus van Vlokhoven [1806-1873] trouwt op 28 februari 1839 met een zekere Dorothea van de Meulengraaf [1815-1868] uit Oirschot. De kinderen worden erg rooms opgevoed. Uiteindelijk zullen vijf van hen kiezen voor óf het priesterschap óf het religieuze leven. Johannes Lambertus assisteert als wereldlijk priester te Rosmalen, wordt kapelaan in Stratum en van daaruit pastoor te Kessel en Josephus is kapelaan in Beers en Geldrop en vanaf 1900 pastoor te Tongelre. Drie zussen kiezen dus voor een leven als religieus in de Schijndelse congregatie. De anderen treden in het huwelijk, uitgezonderd hun zus Catharina of Cato.